beroepsontwikkeling van sociaal werkers

Margot Scholte hield op 14 maart jl. haar Marie Kamphuis-lezing over onder meer de begrippen ‘collectiveren en structuraliseren’. “En precies daar ligt een taak voor het sociaal werk”, aldus Sjef van der Klein. Maar wat wordt ermee bedoeld en wat heeft de inwoner eraan? Sjef vertelt hoe het er in de praktijk uitziet.

Vergelijkbare behoeften

“In de wijk spreek ik veel mensen die vergelijkbare behoeften hebben. Dan ontstaat de vraag of collectieve en integrale aanpak niet sterker is dan inzetten op individuele ondersteuning en hulp.”

Collectiveren doe je zo

“Een voorbeeld: in Tilburg hebben we de 'ontmoetingskamer Vergeet-me-niet' voor wijkbewoners met geheugenproblemen en dementie, en hun naasten. Hier worden bewoners aangesproken op wat ze nog wel kunnen, en hun mantelzorgers kunnen even die broodnodige tijd voor zichzelf nemen. Drie dagdelen per week zijn we open. We werken collectief en integraal samen met wijkbewoners, wijk- en praktijkverpleegkundigen, huisarts, dementie- en mantelzorgconsulenten en sociaal werkers.”

Structuraliseren: de sociale basis

“De ondersteuning van deze wijkbewoners til je met een collectieve en integrale aanpak boven het individuele niveau uit. Je biedt structurele bredere ontmoeting en verbindt mensen. Maar een ontmoetingskamer is geen ‘geïndiceerde’ dagbesteding. Dus wie betaalt? Wil je dat de ontmoetingskamer langer dan een jaar draait, en wil je ook ontmoetingskamers voor inwoners die dat nodig hebben in andere buurten, dan moet er op andere niveaus in de samenleving iets gebeuren. Een nieuwe vorm van financiering is nodig. Want het gaat hier om een nieuwe, noodzakelijke basisvoorziening voor demente inwoners. En dat worden er alleen maar meer. Daarom zijn we in Tilburg in gesprek gebleven met de politiek, beleidsmakers en gemeente; zij moeten (financieel) mee in deze verandering die een feit is. Dat heet structuraliseren!”

De winst van collectieve en integrale aanpak

“Met een collectieve en integrale aanpak breng je professionals en wijkbewoners samen die iets kunnen betekenen voor elkaar. Je bedenkt met heel diverse partijen uit de wijk gezamenlijk een aanpak. Daardoor leer je elkaar en elkaars organisaties en kwaliteiten kennen. Al die kwaliteiten samen zijn krachtig. Doordat je naar buiten treedt, wordt de aanpak beter zichtbaar en komen ook inwoners in beeld die dat nog niet waren. In het geval van de ontmoetingskamer zorgt het open karakter ervoor dat mensen makkelijk binnenlopen en dat zij het gevoel hebben ‘hier kan ik op terugvallen’. Zo bouw je buurtnetwerkjes. Ten slotte is deze aanpak ook gewoon goedkoper voor de samenleving.”

Een stap verder gaan…

“Samen problemen oppakken: de ontmoetingskamer is hét bewijs dat dit werkt. Maar vanuit die warme kamer gaan mensen weer in hun eentje de wijk in. Daarom ga ik een stap verder en werk ik nu samen aan een dementievriendelijke gemeenschap. Onderdeel daarvan is het dementievriendelijke winkelcentrum. Bij ‘dementievriendelijk’ gaat het om bewustwording en vooral de wijze waarop je contact maakt. Ik werk daarvoor niet alleen met andere professionals samen, maar ook met winkeliers en de plaatselijke bank. Er ontstaat nu een echt integrale aanpak die verder gaat dan het delen van de specifieke kennis van ziektebeelden door de huisarts en de sociaal werker - die vervolgens kijkt wat hij ermee kan. Hoe mooi is het dat de huismeester, de winkelier of de wijkbewoner leren om bepaald gedrag te herkennen, te signaleren en indien nodig door te geven aan het sociaal werk?”

Lef en daadkracht!

“Het klinkt misschien voor de hand liggend, maar toch denk ik dat we nog meer gebruik kunnen en moeten maken van elkaar. Wat heb je hier als sociaal werker voor nodig? Marijke Vos zou zeggen: ‘Lef en daadkracht!’ Ik denk dan aan de daadkracht om actief elkaars wereld en elkaars talenten te ontdekken. Hoe ziet de wereld van de winkelier eruit? Wat kan hij/zij doen voor mensen met geheugenproblemen. Kan personeel leren herkennen wanneer ze iemand moeten helpen met wisselgeld?

Ik zou graag lef zien bij de beroepsgroep van de sociaal werkers. Lef om los te laten wat we altijd al gedaan hebben, een nieuwe positie innemen. Proactief. Pak die ondernemende en emanciperende rol. Zoek nieuwe partners in je buurt. Stop met presentaties, stop met praten en ga dóen! Als sociaal werker zie jij wat nodig is in een buurt. Jij bent de buurtstrateeg en de spin in het web.  Met die kennis van zaken moeten we ook gemeenten de urgentie van problematiek laten zien. Spreek gemeenten aan en durf op te roepen om na te denken over de (financiële) winst op de langere termijn en in te zetten op samenwerking tussen welzijn, zorg en inwoners. Laten we zorgen dat we aan de juiste (beleids)tafels zitten. Dat er meer out-of-the-box gedacht wordt. Daarmee morrelen we aan de systeemwereld waar geld nu eenmaal bepaalt welke richting hulp en ondersteuning krijgt. Dat is dan volgens mij ook echt onze rol!”

Zie ook het artikel ‘Je kunt niet alles op individueel niveau oplossen’ van Margot Scholten (Movisie).

Wie is Sjef van der Klein?
Sjef van der Klein is sociaal werker bij ContourdeTwern in Tilburg. Hij volgde de mbo-opleiding tot onderwijsassistent en deed vervolgens mbo sociaal werk. Vanuit die opleiding rolde hij het sociaal werk in en ging hij de hbo-opleiding omgangskunde doen. Dit jaar is hij uitgeroepen tot Sociaal Werker van het jaar.