Jurja Steenmeijer is adviseur ethiek en een van de schrijvers van de Beroepscode van sociaal werkers. Zij vertelt over het hoe en waarom van een beroepscode voor professionals in het sociaal domein.
Wat is een beroepscode eigenlijk?
Steenmeijer: “In een beroepscode leggen professionals de normen van hun beroepsgroep vast. Beroepsverenigingen ondersteunen en adviseren bij het schrijven.” Ze legt uit wat je met die normen kunt: “Bij de vraag ‘wanneer handel ik goed’ geven die normen richting. Bijvoorbeeld als je een keuze moet maken of een besluit moet nemen.” Maar ook naar buiten toe heeft de code betekenis. “Door te laten zien: ‘dit zijn onze manieren’. Dan wek je vertrouwen naar cliënten en de samenleving. Je zegt eigenlijk: je kunt ons vertrouwen, want wij houden ons aan beroepsnormen als deskundigheid, vertrouwelijkheid, zorgvuldigheid, respect. En je laat zien dat de belangen en behoeften van de cliënt uitgangspunt zijn.”
“Met de code geef je een statement af,” aldus Steenmeijer, “dit is wat je van sociaal werkers mag verwachten. Het is daarmee een toetssteen: houd je je niet aan die belofte, dan kun je daarop worden aangesproken.”
De beroepscode als een gezamenlijk kader van het beroep?
Steenmeijer: “Jazeker, de beroepscode biedt ook aan sociaal werkers een belangrijk kader. Het is trouwens niet het enige kader. Er zijn ook wettelijke kaders waar je je aan moet houden. Je moet daar dus wel kennis over hebben of die kennis kunnen vinden. Alleen,” legt Steenmeijer uit, “in de wet staan vaak woorden als ‘goed’, ‘billijkheid’, ‘redelijkheid’... dan moet je dus wel met argumenten komen om te onderbouwen hoe je je aan dat ‘goed’ houdt. De beroepscode is dan een belangrijke bron. Maar niet de enige”, ze vult aan, “ook methoden, vakinhoudelijke richtlijnen en het beleid van je organisatie neem je mee in je onderbouwing.”
Wanneer en hoe gebruik je de code eigenlijk in de praktijk?
Steenmeijer: “Je kunt de code gebruiken in een praktijksituatie, bijvoorbeeld als je tegen een dilemma aanloopt. De normen geven dan richting aan de keuzes die je maakt en de besluiten die je neemt.” Ook als je al een besluit hebt genomen, kun je de code gebruiken. “De code helpt bij een zorgvuldige onderbouwing op basis van argumenten. Dat maakt je besluit stevig. Ook kunnen er mensen zijn die twijfelen of je goed hebt gehandeld. Of dat je zelf van mening bent dat organisatiebeleid ‘schuurt’ met je beroepsethische normen. In zulke gevallen biedt de code houvast. En argumenten voor een gesprek.”
Waarom ligt er nu een beroepscode voor sociaal werkers?
Steenmeijer: “Het sociaal domein is breed, maar professionals delen wel gemeenschappelijke normen. Die gemeenschappelijkheid maakt dat deze code breed toepasbaar is,” maar vervolgt ze, “daardoor zijn de normen ook abstracter. Waar staan nu de antwoorden op de concrete dilemma's uit de dagelijkse praktijk?” Steenmeijer geeft aan dat hier de uitdaging ligt voor de beroepsgroep: “Hoe interpreteer je de normen uit de code in concrete situaties en dilemma's? bieden de normen voldoende richting voor de praktijk? welke zijn minder, of totaal niet van toepassing? welke artikelen verdienen een aanvulling of nuancering?” Overtuigd: “Het mooie van deze beroepscode is dat de discussies in de praktijk hiermee een impuls krijgen!”